FAQ Bedrijfsafval scheiden
Bedrijven en organisaties moeten hun afval scheiden, zodat het op de juiste manier verwerkt kan worden. Hoe afval verwerkt moet worden staat in het LAP3. We willen dat zoveel mogelijk afval gerecycled wordt. Soms moet afval vanwege de eigenschappen juist gestort worden, zoals asbest. In beide gevallen moet het afval gescheiden worden.
Samen met de Kamer van Koophandel en Ondernemersplein heeft Rijkswaterstaat de tool Afvalwijzer voor bedrijven ontwikkeld. Hiermee kunt u als bedrijf bepalen welk afval u moeten scheiden. Bekijk ook de flyers met voorbeelden van bedrijven.
De regels over het gescheiden houden van afval gelden voor alle bedrijven die afval produceren. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet (1 januari 2024) staan de regels voor bedrijfsafval in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
De regels staan sinds 1 januari 2024 in artikel 3.39 lid 1 sub e van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De categorieën van afvalstoffen staan in Bijlage II van het Bal. Dit zijn meer dan honderd afvalcategorieën. Ongeveer de helft is niet-gevaarlijk bedrijfsafval.
De uitwerking van de wettelijke regels staan (sinds 2 maart 2021) in hoofdstuk B.3 Gescheiden houden van afvalstoffen van het LAP3 (paragraaf B.3.4 Bedrijfsafval). Hierin is voor alle afvalstoffencategorieën bepaald wanneer het gescheiden houden gevergd wordt. De regels in het LAP3 zijn zo opgesteld dat ze voor alle bedrijven en situaties gelden.
Wil een bedrijf toch categorieën bedrijfsafval samenvoegen met andere categorieën afval of met andere stoffen dan afvalstoffen? Dan is een vergunning vereist en is er sprake van afwijken van het LAP.
In hoofdstuk 'D.4 Vergunnen met menghandelingen' staan (sinds 2 maart 2021) de voorwaarden waaronder mengen door het bevoegd gezag kan worden vergund. Zie hoofdstuk 'A.2 Status van het LAP' (paragraaf A.2.6.1) voor de voorwaarden voor afwijken van het LAP.
Gebruik voor communicatie de flyers met voorbeelden van bedrijven op deze website en de online tool Afvalwijzer voor bedrijven op ondernemersplein.kvk.nl.
In de Afvalwijzer voor bedrijven en het LAP3 zijn de zogenaamde afvalstoffencategorieën vereenvoudigd weergegeven. De exacte omschrijvingen van de categorieën staan Bijlage II van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Voor sommige soorten afval zijn er meerdere categorieën in de wet. Deze moet u van elkaar gescheiden houden. In de uitslag van de Afvalwijzer staat dit aangegeven.
Voor productieafval geldt: verschillende soorten productieafval altijd van elkaar gescheiden houden en gescheiden afvoeren voor verwerking.
Daarnaast zijn er meerdere afvalsoorten van asfalt, grond en bagger, steenachtig materiaal, afvalwaterstromen en baden, reststoffen van drinkwaterbereiding en energiecentrales, asbesthoudend afval en kwikhoudend afval. U moet voor deze afvalsoorten in bijlage II Bal bekijken welke verschillende categorieën voor u van toepassing zijn. In bijlage F.5 van LAP3 staat ook een toelichting op de verschillende afvalcategorieën.
De afvalstoffencategorieën zijn in de Afvalwijzer voor bedrijven en in het LAP3 vereenvoudigd weergegeven. De exacte omschrijvingen van de categorieën die gescheiden moeten worden staan in Bijlage II van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). In bijlage F.5 van het LAP3 staat ook een uitgebreide toelichting op de afvalcategorieën.
Wilt u weten wat er wel of niet bij een bepaald soort afval mag?
Vraag dat aan uw afvalinzamelaar. Die kan vaak een handig overzicht geven, dat u boven de container kunt hangen.
Met dagelijks wordt bedoeld dat het afval gewoonlijk elke werkdag ontstaat. Het kan voorkomen dat het een dag niet gebeurt, maar als dat een uitzondering is dan valt die situatie ook onder dagelijks. Het betekent dat het afval vrijkomt bij dagelijkse (bedrijfs)activiteiten.
Wekelijks of maandelijks betekent op dezelfde manier dat het afval minimaal één keer per week of minimaal één keer per maand ontstaat. Het gaat hier kortom om afval dat vaak en structureel vrijkomt in het bedrijf of de organisatie.
Voor het bepalen van het totale oppervlak wordt de oppervlakte gebruikt die bij de huur of koop van de ruimte is vastgelegd. De totale oppervlakte omvat zowel de ruimte in het pand als de eigen buitenruimte.
Als de gemeente bij verordening heeft bepaald dat het plaatsen van afvalcontainers in (een deel van) de eigen buitenruimte verboden is, dan hoeft dit deel van het oppervlak niet meegenomen te worden in het totale oppervlak.
De hoeveelheid afval wordt gemeten in liters per week. Hoeveel liter bedrijfsafval u laat ophalen, staat in uw contract met de afvalinzamelaar.
- Het gaat om het totale volume van containers voor restafval en eventueel papier en karton, GFT of swill, glas, plastic folie, groenafval, houtafval en textiel.
- Meerdere containers moet u bij elkaar optellen.
- Als deze vaker of minder vaak dan eenmaal per week wordt geleegd, rekent u dit om naar de hoeveelheid per week.
Rekenvoorbeeld:
U laat wekelijks een container met restafval van 240 liter afvoeren. Daarnaast laat u elke 4 weken een container van 240 liter met papier afvoeren. Dit is omgerekend 240 / 4 = 60 liter papier per week. In totaal heeft u wekelijks dus 240 liter restafval + 60 liter papier. U heeft in totaal 300 liter afval per week.
De uitzonderingen zijn bedoeld voor echt kleine bedrijven. Bedrijven die weinig mogelijkheid hebben om binnen hun locatie ruimte te maken voor verantwoord opslaan en afvoeren van afval of die in totaal weinig afval hebben.
Misschien zit u op een locatie waar meerdere bedrijven gevestigd zijn, zoals bedrijfsverzamelgebouwen, en/of op een locatie of evenement met meerdere horecaconcepten of een station met winkels en horeca. Voor locaties met meerdere bedrijven en waar de verzamelcontainers op een centrale plaats staan, gelden de uitzonderingen voor weinig m2 ruimte en weinig liter afval per week niet. De uitzonderingen worden berekend over het geheel van de locatie en niet voor kleinere onderdelen binnen dat geheel.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (sinds 1 januari 2024), gelden de regels voor afvalscheiding ook voor evenementen.
Voor tijdelijke evenementen geldt dat gescheiden houden van afval wordt vereist voor alle soorten afval die alle bedrijven altijd moeten scheiden. Daarnaast moeten ze ook bepaalde afvalsoorten scheiden als die in grotere hoeveelheden ontstaan. In de Afvalwijzer voor bedrijven op Ondernemersplein vult u bij de vraag over de hoeveelheid afval per week het antwoord ‘minder dan 240 liter per week’ in.
Voor evenementen die wel regelmatig plaatsvinden (maandelijks, wekelijk, dagelijks) en/of plaatsvinden op structureel daarvoor ingerichte locaties, gelden dezelfde regels als voor andere bedrijven zoals beschreven in het LAP3. In de Afvalwijzer voor bedrijven vult u de volumes in van de containers die u voor afval heeft.
De inzameling en verwerking van plastic verpakkingen (in combinatie met blik en drinkpakken, ook wel PBD of PMD genoemd) is nog in ontwikkeling. Gemeenten ontvangen voor verpakkingen van huishoudens een vergoeding van de producenten van verpakkingen. Bedrijven zijn nu nog zelf verantwoordelijk voor de kosten van het inzamelen en verwerken van dit afval.
De zogenaamde uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor verpakkingen wijzigt vanaf 2023. Dan moeten producenten zorgen voor een landelijk dekkend systeem voor kosteloze inname van verpakkingen van bedrijven. Bij de herziening van de regels in het LAP3 wordt het scheiden van verpakkingen daarom weer opnieuw bekeken.
In situaties waar medewerkers voornamelijk het afval produceren en weggooien, is afvalscheiding goed mogelijk met de juiste organisatie en communicatie.
In (semi) openbare buiten- en binnenruimten is goede afvalscheiding lastiger te realiseren. Het afval raakt makkelijker vervuild. Dat komt vooral doordat er veel verschillende particulieren komen en het met name gaat om consumptieafval zoals verpakkingen vervuild met etensresten.
Afval scheiden is daarom verplicht op de plekken waar voornamelijk medewerkers het afval produceren. In publieke ruimten waar voornamelijk particulieren het afval weggooien, wordt dit wel gestimuleerd, maar is het nog niet wettelijk verplicht.
- Wel verplicht: op de plekken waar voornamelijk medewerkers het afval produceren moet wel altijd gescheiden worden. Het gaat dan om de niet-publieke delen zoals de werkplekken van medewerkers, achter de balie in winkels en horeca en in de productieruimte of keuken, inclusief het afval dat terugkomt van tafelbediening.
- Niet verplicht, wel wenselijk: ruimtes waar voornamelijk particulieren (zoals bezoekers, klanten, leerlingen, leden) het afval weggooien. Het gaat om de publieke buiten- en binnenruimtes van bijvoorbeeld winkelcentra, stations, attractieparken, onderwijsinstellingen, sportfaciliteiten of fastfoodrestaurants. Het maakt geen verschil of er door de particulieren voor toegang wordt betaald.
Na de inwerkingtreding van de wetgeving voor statiegeld en single-use plastics in 2021 en de wijzigingen in de producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen per 2023, wordt dit bij de herziening van LAP3 opnieuw bekeken.
Het uitgangspunt van de wet en het LAP3 is dat afval aan de bron gescheiden moet worden gehouden. Bijvoorbeeld papier, karton, glas, GFT, swill, groenafval, piepschuim, textiel en matrassen moet altijd aan de bron gescheiden worden, omdat het anders te vuil wordt voor recycling.
Sommige afvalstoffen kunnen toch goed worden nagescheiden uit restafval. Ook kunnen combinaties van droge afvalstoffen samen ingezameld worden. Het afval wordt dan met handmatige of mechanische nascheiding gescheiden.
In het LAP3 wordt voor een aantal afvalsoorten aangegeven dat nascheiding is toegestaan. Dit mag alleen voor de genoemde afvalsoorten en alleen als is voldaan aan drie voorwaarden.
Nascheiding alleen voor deze soorten afval
- Als kleine afgedankte elektr(on)ische apparaten, lampen en/of batterijen worden ingezameld in een milieubox voor klein gevaarlijk afval (KGA), waardoor nascheiding uit de gecombineerde stroom mogelijk is. Hiervoor is scheiden aan de bron niet vereist, onder de drie voorwaarden hieronder.
- Als metaal-, kunststof- en houtafval uit restafval of gecombineerde stromen worden nagescheiden, is scheiden aan de bron niet vereist. Mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Drie voorwaarden (cumulatief):
- De verwerking volgens de minimumstandaard van die afvalstof blijft mogelijk; en
- Na samenvoeging kunnen de verschillende afvalstoffen worden teruggewonnen in een hoeveelheid en kwaliteit die op zijn minst vergelijkbaar zijn met de situatie waarin deze afvalstoffen wel aan de bron gescheiden zouden zijn gehouden; en
- De nascheiding is zeker, bijvoorbeeld doordat dit is vastgelegd in het contract met de afvalinzamelaar.
Het samen inzamelen van deze afvalstoffen in een voertuig is wel toegestaan als de afvalstoffen niet met elkaar vermengd raken. Bijvoorbeeld omdat een of beide afvalstoffen in verschillende compartimenten, een goed afgesloten zak of ander inzamelmiddel zitten.
Voor het gescheiden houden en gescheiden afvoeren van bouw- en sloopafval van bouwwerken gelden aparte regels.
Sinds de inwerkingtreding Omgevingswet (1 januari 2024) staat dit in artikelen 7.25 en 7.26 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Zie voor meer informatie de pagina over het scheiden van bouw- en sloopafval op de website van IPLO.
Voor afval van de productie van bouwmaterialen, zoals steenachtig materiaal en asfalt, gelden wel de regels in het LAP3. Dat geldt ook voor bouw- en sloopafval van bijvoorbeeld wegen of sporen. De Bbl is namelijk alleen van toepassing op ‘bouwwerken’. Zie hiervoor (sinds 2 maart 2021) paragraaf B.3.6 over bouw- en sloopafval van bouwwerken in hoofdstuk B.3 van het LAP3.